1 Ik heb hem een boek gegeven. lv =
2 De televisie laat leuke programma's zien. lv =
3 Hij heeft een kostbare ring gestolen. lv =
4 Op de verjaardag moest ik heel veel eten maken. lv =
5 Gelukkig bakte er niets aan. lv =
6 Overal werden slingers opgehangen. lv =
7 Ze heeft mooie cadeaus gehad. lv =
8 In de school hangen overal camera's. lv =
9 Veel kinderen spelen op het internet
10 De oude man kon niets kopen. lv =
11 Lisa gaat straks een boek lezen. lv =
12 Een onbekende man heeft gisteren een jas gestolen. lv =
13 Hij moet iedere avond de afwas doen. lv =
14 Welke oliebol heeft de kraan open laten staan? lv =
15 Dit is de laatste moeilijke zin. lv =